Workshop "Hoe gebruik je een PROM in de praktijk"

OP 24 Juni 2016 organiseerde ISOQOL-NL samen met het NFU-expertisenetwerk PROs en PROMs, het Zorginstituut Nederland en het NPCF workshops over het gebruiken van PROMs in de praktijk. Er waren meer dan 110 deelnemers!

De deelnemers bestempelden de dag als zeer geslaagd. Een aantal reacties: “leuke interactieve workshops, veel geleerd, veel uitgewisseld en kennis gedeeld, interessant programma, veel diverse beroepsgroepen en functies bij elkaar, mooie verschillen van PROM registraties, alle aspecten van PROM registratie belicht, handvaten gekregen over hoe houd je PROM behapbaar bij multimorbiditeit, we lopen allen tegen dezelfde problemen aan, ik heb netwerk uitgebreid, inspirerende presentatie vanuit patiëntervaring”.

Hieronder volgt kort een verslag van de workshop met een link naar de getoonde ppt’s.

Plenaire gedeelte
Irene Dingemans van NPCF/Leven met Kanker belichtte vanuit het perspectief van de patiënt het gebruik van PROMs in de zorgpraktijk. Ze gaf een paar duidelijke tips vanuit de patiënten: Een PROM moet niet langer dan 10 minuten vragen van de patiënt en onderdeel uitmaken van het zorgproces. Ook maximaal 2 keer per jaar een PROM afnemen, afhankelijk van het ziektebeeld kan hiervan afgeweken worden. Daarna presenteerde Alex van ‘t Hul een voorbeeld van het gebruik van een PROM in het COPD net. Om de zorg goed te kunnen beschrijven, zijn meerdere PROMs gewenst. De PROMs moeten aansluiten bij de fase van het zorgproces. Tot slot presenteerde Philip van der Wees de verschillende stappen in de PROM-cylcus.

Workshops
Vervolgens gingen we uit elkaar in 4 workshops.
1. Een voorbeeld uit de kinderfysiotherapie illustreerde dat het niet altijd mogelijk is uit bestaande (reeds beschikbare) lijsten te komen tot een PROM die past bij de doelstelling van de kwaliteitsregistratie. In het project hebben studenten een gedetailleerde zoektocht uitgevoerd naar bestaande PROMs en op basis daarvan heeft de Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie (NVFK) besloten om zelf een nieuwe lijst op te stellen. Een ander voorbeeld uit de orthopedie liet zien dat op basis van een beoordeling van bestaande vragenlijsten wel een keuze gemaakt kon worden voor PROMs bij totale heupvervanging, die vervolgens landelijk zijn ingevoerd door de Nederlands Orthopedische Vereniging (NOV).

2. De rol van patiënten in de ontwikkelcyclus van PROMs werd geillustreerd aan de hand van twee aandoeningen: slaap-apneu en de ziekte van Parkinson. De patiëntenvereniging voor apneu patiënten was vanaf het eertse moment betrokken bij de ontwikkeling van een PROM voor deze patiëntengroep. Samen met onderzoekers dachten patiënten mee, over bijvoorbeeld de selectie van geschikte PROM vragen, en het pre-testen ervan op begrijpelijkheid en relevantie. Na de uitleg over dit proces door een betrokken patiënt van de patiëntenvereniging, werd daarna in kleine groepjes doorgediscussieerd over hoe de deelnemers aan de workshop in hun eigen praktijk patiënten betrokken bij de ontwikkeling van een PROM. Er werd geconcludeerd dat dit vaak veel beter zou kunnen. Het tweede voorbeeld ging over de kwaliteitsregistratie voor Parkinson, waar een PRO in is opgenomen. De centrale vraag was hoe patiënten de PROM-informatie zouden willen gebruiken in de spreekkamer. Er werden randvoorwaarden geschetst voor het goed kunnen inzetten van een PROM in de zorgpraktijk. Van belang zijn oa de frequentie waarop gemeten wordt, de wijze waarop de informatie wordt teruggerapporteerd (welke vergelijkingsankers: groepsgemiddelden of eigen scores), en hoe de PROM in de spreekkamer kan worden besproken, zonder dat het ten koste gaat van andere zaken die besproken moeten worden.

3. Vanuit de ervaringen met de kwaliteitsregistratie bij reumatoïde artritis werd aan de deelnemers gevraagd om zelf na te denken over een eigen op te zetten PROM. In kleine groepjes werden aan de hand van een (fictief) praktijkvoorbeeld de stappen van het selecteren, testen en invoeren van een PROM doorlopen. Bij de presentaties van de groepjes werd al snel duidelijk dat we tegen allerlei praktische en contextuele problemen aan liepen. Specifiek op het gebied van het invoeren van een PROM waren dat onder meer: hoe zorg je ervoor dat de patiënt de PROM invult? Wanneer is het juiste moment? Hoe worden de resultaten verwerkt en komen deze op de juiste plek? In de gezamenlijke discussie kwamen allerlei mogelijke oplossingen voorbij, met weer allerlei voor- en nadelen. Conclusie was dat voor de beste strategie het helpt om een heldere doelstelling te hebben en een goede kennis van de context.

4. Vanuit voorbeelden van de St. Maartenskliniek en Rijndam Revalidatie werd ingegaan op het gebruik van PROMs voor transparantie van zorg. Gestart werd met drie korte pitches over de aanpak en uitdagingen bij de St. Maartenskliniek, Rijndam Revalidatie en Stichting Miletus (een samenwerkingsverband van zorgverzekeraars). Vervolgens werd in subgroepen de gemeenschappelijke uitdagingen besproken en geleerd van elkaars ervaringen an aanpakken. Duidelijk werd dat je als organisatie het inzetten van PROMs serieus moet nemen en het er niet zomaar bij kunt doen. De uitdaging is om te meten aan de bron en die data ook voor transparantie van zorg te gebruiken. Op meerdere niveaus (keuze PROMs, cultuur, organisatie, ICT) zijn interventies nodig, waarbij vooral een sterk leiderschap van essentieel belang lijkt.

Tijdens de dag was er veel ruimte voor discussie en netwerken. De eerste stappen zijn gezet over welke meetinstrumenten gebruikt kunnen worden in de zorgpraktijk, welke meetmomenten, logisitek en randvoorwaarden voor afname van belang zijn. Kortom, het gebruik van PROMs in de zorgpraktijk is in ontwikkeling. Gezien de grote belangstelling is een vervolg-workshop gewenst.

Datum: 
vrijdag, 24 juni, 2016 - 10:00
Plaats: 
Beatrixgebouw van de Jaarbeurs in Utrecht